koetsiersbewijs examen 3

1. Een wagonette behoort tot het type?
maak een keuzea. Dames rijtuigenb. Brikkenc. Jachtwagens

2. Hoe wordt het rijtuig genoemd behorend tot het Herengerij, waarbij achter slechts een knechtenbak aanwezig is?
maak een keuzea. Char a Bancsb. Stanhope of Spider Phaetonc. Barouche

3.Als een rijtuig een neerlaatbare kap heeft, hoe wordt deze dan weggezet?
maak een keuzea. De kap omhoog en gespannenb. Maakt niet uit een stofdek is voldoendec. Altijd neergelaten en ontspannen

4.Hoe zit men in een Dos à Dos?
maak een keuzea. Tegenover elkaar in de lengte richtingb. Naast elkaar rug aan rugc. Naast elkaar in tegenover gestelde richting

5.Waarmee wordt een Collins patent-as gesmeerd?
maak een keuzea. Cardan olieb. Smeervet of reuzelc. Plantaardige olie

6.Welke delen van het rijtuig worden met een splitpen geborgd?
maak een keuzea. Wielen, handrem en achterkratb. As-moeren, schamel, lamoen / langboom en spoorstokc. Hand en sluitwerk, inklapbare opstap en lantaarnhouder

7.Welk leer gebruikt men voor de damschijf?
maak een keuzea. Varkensleerb. Schoenzolenleerc. Wildleer

8.Welke van de onderdelen mag bij een koetsier nooit ontbreken?
maak een keuzea. Reserve hoefnagelsb. Extra stel hoefijzersc. Een zakmes

9.Als een paard te water is geraakt, hoe helpt u het dier er weer uit?
maak een keuzea. Met een stevig touw om de nekb. Door de broek met touwen te verlengen, zorgen dat de voorbenen naar voren geplaatst zijn, hulp inroepen om te helpen trekkenc. Altijd een kraanwagen bellen

10.Wat moet u doen als u in jonge aanplant terecht komt?
maak een keuzea. Voorzichtig doorrijden tot u er ergens weer uitkomtb. In draf zo snel moelijk er weer uit zien te komenc. Stoppen, de kortste weg uitzoeken en in stap uit de aanplant

11.Wat is een legger?
maak een keuzea. Een paard dat op stal de neiging vertoont direkt te gaan liggenb. Een zwelling aan de elleboog, doordat deze bij het opstaan en gaan liggen steeds in aanraking komt met het hoefijzerc. Het opleggen van een zweetdek

12.Wat is rotstraal?
maak een keuzea. Een woekering aan de staartb. Een afwijkende stand van de benenc. Een verschrompeling of verwoesting van de hoefstralen ten gevolge van vervuiling

13.Wat is bij een paard een klapmouw?
maak een keuzea. Een ontsteking van voorbijgaande aard aan de heup, of wel heupkreupelb. Het uitzetten van de gewrichtszak van het kniegewrichtc. Het verplaatsen van de knieschijf die bij het neerzetten weer op z’n plaats schiet

14.Hoeveel liter water drinkt een paard per dag, al naar gelang grootte en naar werkzaamheden?
maak een keuzea. 15 tot 20 ltr per dagb. 10 tot 30 ltr per dagc. 20 tot 60 ltr per dag

15.Wat is een cornage?
maak een keuzea. Een verlamming aan de stemspleet verwijderende spieren, van het strottenhoofd, ontstaan door een ziekte aan de luchtwegenb. een te genezen keelontsteking dat een piepend geluid veroorzaaktc. Een paard dat door ademnood hoekig op de benen staat

16.Met welke menselijke ziekte kunt u dampigheid vergelijken?
maak een keuzea. Astmatische bronchitisb. Longontstekingc. Zware verkoudheid

17.Bij welke paardenziekte mag men een paard beslist niet vervoeren?
maak een keuzea. Koliekb. Maandagziekte (ook wel kruislam genoemd)c. Mok

18.Welke van de drie is in principe ongeneeslijk?
maak een keuzea. Droesb. Hoefbevangenheidc. Hoefkatrol-ontsteking

19.Wanneer u een paard hoort hoesten, moet u dan bepaalde maatregelen nemen?
maak een keuzea. De hoest zal wel slijten, zolang het dier niet op de tocht staat of nat gereden wordt.b. Ja, hoesten bij paarden is veel erger dan bij mensenc. Dat hangt er vanaf, of het paard na het hoesten naproest

20.Wat is een klever?
maak een keuzea. Een paard dat niet van anderen weg wilb. Een paard dat graag tegen het beschot hangtc. een vies en onverzorgd paard

21.Het bord art. 461 w.v.s. betekent; "verboden toegang". Wat betekent het bord "eigen weg"? 
maak een keuzea. Toegang voor koetsiers, die ook eigenaar zijn van een aanspanningb. Alleen toegang als men in het bezit is van een geldig koetsiers- of ruiterbewijsc. Toegang zolang de wegeigenaar dit stilzwijgend toestaat

22.Hoe gedraagt wild zich t.o.v. paarden, ruiters en/of koetsiers?
maak een keuzea. Trekt zich weinig aan van koetsiers, omdat de paardenlucht overheerstb. Het zal in het algemeen achter de paarden aangaanc. Het schrikt op bij het eerste geluid van hoeven

23.Onder verleggen wordt verstaan?
maak een keuzea. Het omwisselen van de hoefijzersb. Een paard dat gaat staan en opnieuw gaat liggenc. Het afnemen van de hoefijzers, het bekappen van de hoef en het opnieuw aanbrengen van de hoefijzers

24.Waarvoor dienen pijpkousen, strijklappen en bandages?
maak een keuzea. Deze art. behoren standaard tot de uitrusting van een paard dat in terrein wordt geredenb. Om pezen en gewrichten te beschermenc. Flauwekul, paarden kunnen net als in de natuur heel goed buiten deze hulpmiddelen

25.Wat doet u ter verzorging van uw paard, nadat deze zijn werk gedaan heeft?
maak een keuzea. Voeren, drenken, afspuiten en schoonpoetsenb. Laten urineren, drenken en voerenc. Afspuiten, schoonmaken en dan drenken en voeren

26.waarom wilt u een koetsiersbewijs halen?
maak een keuzea. Om te bewijzen dat ik goed kan mennenb. Om beter met paarden te kunnen omgaanc. Om beter rijgedrag en goed mennerschap te tonen en daardoor terreinen voor de Ned. paardensport open te houden

27.Hoefverzorging is een van de belangrijkste onderdelen van de verzorging van een paard. Waarom krabt u hoeven uit?
maak een keuzea. Om te zien of het ijzer nog goed zitb. Ter voorkoming van irritatie van de hoevenc. Om hoefziekten en gebreken te voorkomen en te zien of er eventueel verwondingen zijn

28.Wat is een spat?
maak een keuzea. een vlek op de huid ten gevolge van schurftb. Een harde zwelling aan de binnen- onderkant van het spronggewrichtc. Het doorbreken van een etterpuist

29.Wanneer wordt verlichting gevoerd?
maak een keuzea. Alleen bij donker op verlichte wegenb. Na zonsondergang tot zonsopgang, bij mist overdag en bij schemeringc. Alleen bij donker op onverlichte wegen

30.Wat is de juiste verhouding t.a.v. de verlichting?
maak een keuzea. Koplampen van gelijke grootte uitstralend helder wit of geel licht. Helder rood licht uitstralende achterlichten, zichtbaar v.a. min. 300m afstand en een reflector aan de uiterste linkerzijde van de opbouw, max. 1.25 mtr. afgeknotte driehoek boven het wegdek geplaatstb. De verlichting moet zover mogelijk uitsteken anders is ze niet zichtbaar, deze is volgens het RVV niet aan voorschriften gebondenc. Maakt niet uit, als het maar goed zichtbaar is

31.Tijdens een rit passeert u een rijwielpad. Hoe steekt u over?
maak een keuzea. In stapb. In draf als er niets aankomtc. In stap aanrijden en in draf overgaan als de kruising vrij is

32.Als op een landweg plassen zijn, hoe passeert u dan fietsers en wandelaars?
maak een keuzea. Gewoon doorgaan in de gang die u rijdtb. Een schreeuw geven, opdat ze aan de kant gaanc. In stap passeren

33.Waaraan moet u denken als u een terrein binnen rijdt?
maak een keuzea. U kunt ongestoord oefenen voor een samengestelde wedstrijdb. Uw paard kan eindelijk genieten van een buitenritc. Dat u gast bent en derhalve dient u de aanwijzingen van de terrreineigenaar op te volgen

34.Wat verwacht een terreineigenaar van koetsiers?
maak een keuzea. Dat koetsiers geen schade berokkenen aan het terrein dat hij ten koste van financiële offers open houdtb. Dat er geen paarden aan bomen gebonden wordenc. Dat zij rekening houden met de mede recreanten

35.Wat is jonge aanplant?
maak een keuzea. Een bos in wordingb. Aanplant van dat zelfde jaarc. Aanplant van minimaal een jaar oud

Van de 35 vragen heeft u er goed beantwoord, je mag totaal 7 foute antwoorden hebben om te slagen.
Dat is een percentage van %