koetsiersbewijs examen 4

1. Welke volgorde is de juiste?
maak een keuzea. Nekwervels – overige halswervels – ruggewervels – kruiswervels – lendewervels – staartwervelsb. Nekwervels – overige halswervels (7) – ruggewervels – lendewervels – kruiswervels – staartwervelsc. Atlasdraaier – 5e halswervel – ruggewervels – kruisbeen – staartwortel

2. Wat is een schenkel?
maak een keuzea. Ellepijp en spaakbeenb. Scheenbeen en kuitbeenc. Pijpbeen en kroonbeen

3.Wat is een passant?
maak een keuzea. Iemand die ons passeertb. Een leren schuifriempje waardoor de stoot getrokken wordtc. Een dressuurgang

4.Een rond bord met rode rand met daarop een koe wil zeggen?
maak een keuzea. Gesloten voor alle veeb. Gesloten voor rij- trekdieren en veec. Gesloten voor rij- trekdieren, vee en ruiters

5.Als het schoft wordt opgelegd, is de juiste ligging?
maak een keuzea. Een handbreedte voor de schoftb. Op de schoftc. Een handbreedte achter de schoft

6.Een stopriem plaatsen we?
maak een keuzea. Bij een span om de hals en door een ring op het borststukb. Op de omloper en verlengen hiermee de broekriemc. Op de vooras en achterwiel

7.Waarvoor dient een springriem?
maak een keuzea. Ter voorkoming dat een paard op hol slaatb. Om tijdens het remmen het gareel op zijn plaats te houdenc. Om stijgeren te voorkomen

8.Het borststuk en de broek liggen geplaatst op?
maak een keuzea. Royaal over borst en billenb. Een handbreedte onder de boeg en boven de zitbeenknobbelsc. Een handbreedte boven de boeg en onder de zitbeenknobbels

9.De inwerking van een liverpoolstang is?
maak een keuzea. Matig tot nietsb. Naar keuze in te gespenc. Scherp

10.Waarvoor gebruikt men een dresseerkar?
maak een keuzea. Om paarden te beleren en wel af te rijdenb. Bij een dames nummer op een concoursc. Voor een tandem of randem

11.Hoe wordt een deken opgelegd?
maak een keuzea. Van achteren naar voren, daarna de staartriem, voorste riem en singel rechts vastmakenb. Gewoon opleggen en vastmaken, het afdekken is het belangrijkstc. Van voren naar achteren, daarna voorste riem vastmaken, daarna de staartriem en dan de singel links vastmaken.

12.Wat betekent: een paard overnemen?
maak een keuzea. Wisselen van paard met een anderb. Teveel van het paard eisenc. Een paard dat terug gaat naar de verkoper, omdat het een verborgen gebrek heeft

13.Tijdens de pauze van een buitenrit wilt u uw paard laten grazen. Het gras ziet er anders uit dan normaal. Laat u uw paard toch grazen?
maak een keuzea. Verandering van spijs doet etenb. Nee, er kunnen giftige en zeldzame planten in voorkomenc. Een paard eet niet iets wat niet goed voor hem is

14.De eigenaar van een terrein vraagt u van uw route af te wijken, volgt u zijn aanwijzing op?
maak een keuzea. Nee, hij heeft niet het recht van een door hem gestelde regel af te wijkenb. Ja, omdat de eigenaar aanvullende wensen kenbaar kan makenc. Nee, ik vind dat als hij ongelijk heeft, ik geen gehoor hoef te geven aan zijn verzoek

15.Sommige paarden hebben de neiging om bladeren van bomen te eten, laat u dit toe?
maak een keuzea. Nee, dit is slecht voor het paardb. Nee, het geeft schade aan de bomenc. Ja, af en toe wat blad is goed voor de maag

16.Wat is etiquette?
maak een keuzea. Het gedrag van een koetsier tot zijn paardb. Het dragen van de juiste uitrustingc. Wellevendheid en gezond verstand, t.o.v. medemens en dier

17.Hoe rijdt u in zwaar terrein?
maak een keuzea. In een hoog tempo, tevens conditie trainingb. In een wisslende gang om het paard niet te veel te vermoeienc. Waar u normaal zou draven moet u in zwaar terrein galopperen

18.U komt tijdens een terreinrit voor een geploegde of geëgde akker te staan. Mag u hier overheen?
maak een keuzea. Jab. Neec. Alleen met toestemming van de eigenaar

19.Als een paard na een lange warme rit dorst heeft, waar moet u als koetsier dan aan denken?
maak een keuzea. Nooit teveel waterb. Nooit teveel koud water ineensc. Geen water geven, daar worden ze lastig van

20.Wat is de juiste verlichting?
maak een keuzea. Twee koplampen, twee reflectoren en een achterlichtb. Twee achterlichten, twee koplampen en een reflectorc. Twee koplampen, een reflector en een achterlicht

21.Welke van de drie geven voor een paard eetproblemen?
maak een keuzea. Doppen of haken op de kiezenb. Cornagec. Luchtzuigen (door een riem om de hals te doen kan men dit verhelpen)

22.Wat bedoelt men met het begrip "de lagen"?
maak een keuzea. De zool, steunsel en de stralenb. Het gevoelige tandloze gedeelte in de mondc. Een overdreven gebruik van hoefolie, hoevenvet en stockholmer teer

23.Wat is het begrip aftands?
maak een keuzea. Een paard van ca. 8 à 10 jaar oud met een volgroeid gebitb. Een paard dat 24 jaar oud is en een welverdiende rust geniet in een paardenrusthuisc. Een tandenloos paard

24.Wat is een schiefel?
maak een keuzea. Een sleperige gang van een paardb. Een plaatselijke beenuitstorting aan de pijp of het spronggewrichtc. Een woekering die boven de kroonrand van de hoef uitsteekt en als een verdikte ring om de hoef ligt

25.Wat is een zwik?
maak een keuzea. Een hellend vlak van een hoefnagelb. Een paard dat kreupelt door verzwikkingc. Een eelterige wrat aan de binnenzijde van het been

26.Wat is nageltred?
maak een keuzea. Een afwijkende manier van lopenb. Een paard dat op de voorste gedeelte van de hoeven looptc. Een steekwond in de hoef veroorzaakt door een spijker of scherp voorwerp

27.Wat is een ijsnagel?
maak een keuzea. Een losgeraakte hoefnagelb. Een soort hoefnagel welke wordt gebruikt om een paard scherp te zetten in de winter op gladde wegenc. Een in de winter bevroren straaltje neusvocht in de paardensport

28.Wat wordt bedoelt met een strijkijzer?
maak een keuzea. Een apparaat om paarden glad te strijken na het borstelenb. Een hoefijzer dat speciaal gesmeed is om aanstrijken tegen te gaanc. Een ijzeren beugel om te voorkomen dat paarden langs de latierbomen strijken

29.Hoe vaak wordt een ijzer verlegd? Om de:
maak een keuzea. 3 tot 6 wekenb. 2 tot 5 wekenc. 6 tot 8 weken

30.Een normaal paard gebruikt ca. 10 kg voer per dag
maak een keuzea. 5 kg krachtvoer en 5 kg hooib. 4 kg krachtvoer en 4 kg hooic. 2 kg krachtvoer en 8 kg hooi

31.De Welsh-Mountain, dit is de meest echte Welsh pony, de maximale stokmaat is…?
maak een keuzea. 1.32 mtrb. 1.22 mtrc. 1.37 mtr

32.Wat bedoelt men met stekelharig?
maak een keuzea. Rond de staartwortel en op de flanken ziet men bij sommige paarden tussen de gekleurde haren een aantal witte harenb. Dat zijn de harde witte haren die pleksgewijs voorkomenc. Recht opstaande haren die alleen op het hoofd voorkomen

33.Wat is het sterkst ontwikkelde zintuig bij een paard?
maak een keuzea. Gehoorb. Gevoelc. Reuk

34.Wat is het minst ontwikkelde zintuig bij een paard?
maak een keuzea. Smaakb. Gezichtc. Gehoor

35.Het paard is een eenmagige planteneter en tot verhouding met herkauwers een:
maak een keuzea. Grote maagb. Kleine maagc. Grote maag en veel darmen

Van de 35 vragen heeft u er goed beantwoord, je mag totaal 7 foute antwoorden hebben om te slagen.
Dat is een percentage van %